“Wat goed is voor het bedrijf, is goed voor de familie”
True or false?
Tijdens besprekingen hoor ik vaak “wat goed is voor het bedrijf ook goed is voor de familie” en dat daardoor het “bedrijfsbelang steeds voorrang moet krijgen op het familiale belang”.
Het primeren van het bedrijfsbelang op het familiale belang is een typisch voorbeeld van de rationele benadering van een familiebedrijf.
De rationele benadering gaat uit van 2 tegengestelde polen. Enerzijds het bedrijf waar enkel en alleen sprake is van ratio. Anderzijds de familie die een en al emotie is. Aangezien beiden elkaars tegenpolen zijn, moet het bedrijf en de familie zo veel mogelijk van elkaar gescheiden worden en moet het belang van het bedrijf ten allen tijde primeren op dat van de familie. Zoniet worden bedrijfskwesties en familiekwesties vermengd wat onherroepelijk tot ruzies leidt. Aan de eettafel wordt dan ook best niet over het bedrijf gesproken….
Klopt dit wel?
Als dat zo is, hoe verklaar je dan familiale ruzies terwijl het familiebedrijf goed presteert? Of omgekeerd familiale harmonie terwijl het familiebedrijf het water aan de lippen staat? Als er aan de keukentafel niet over het bedrijf mag gesproken worden, waar maken de kinderen dan voor het eerst kennis met de magie van het familiebedrijf?
Het is duidelijk dat een (te) rationale éénrichtingsbenadering van familiale bedrijven een verkeerde gedachtegang is en niet strookt met de werkelijkheid.
In werkelijkheid is er steeds een wisselwerking tussen de familie(leden) en het bedrijf. Zonder familie, onderlinge interactie en emotie is er geen familiebedrijf.
Een familiebedrijf moet eerder bekeken worden als een volwaardig, zelfstandig en dynamisch systeem die bestaat uit (I) de familie, (II) de individuele familieleden en (III) het bedrijf waarbij elk van de drie onderdelen een rechtstreekse impact heeft op elkaar. Het familiebedrijf moet dan ook eerder gezien worden als een geheel dat de som van de afzonderlijk onderdelen (familie, individuen, bedrijf) overstijgt. Een te grote nadruk op één of meerdere van de onderdelen zorgt voor een verwaarlozing van het geheel.
Een evenwicht tussen de 3 onderdelen is dan ook van cruciaal belang. Gevolg hiervan is dat er soms beslissingen worden genomen die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt niet optimaal zijn maar dit wel zijn vanuit het oogpunt van een familiebedrijf als een volwaardig geheel.
Volgend voorbeeld ter verduidelijking.
Twee zussen-aandeelhouders leiden elk een afdeling van een bedrijf die als geheel winstgevend is. De ene afdeling draait jaar na jaar winst. De andere afdeling is sinds jaar en dag verlieslatend of break-even.
Vanuit een pure rationele bedrijfseconomische benadering zou het misschien logisch zijn om de verlieslatende afdeling te sluiten of af te stoten om op die manier de winst van het bedrijf te optimaliseren met het oog op een verdere groei of om (hoger) dividend aan de aandeelhouders te kunnen uitkeren.
Vanuit de benadering van een familiebedrijf als volwaardig holistisch systeem, is het perfect mogelijk om de verlieslatende afdeling al dan niet geherstructureerd te behouden of om te kijken naar mogelijke synergiën tussen de afdelingen, rekening houdend met het belang dat de ene zus hecht aan “haar” afdeling en het feit dat de andere zus dit wegens haar familiale band begrijpt in de mate dat de toekomst van het bedrijf zelf niet in gevaar komt.
Dus de stelling “Wat goed is voor het bedrijf is goed voor de familie” is dan ook fundamenteel fout.
Het moet goed zijn voor het evenwicht tussen de familie, de individuele familieleden en het bedrijf en het familiebedrijf als overkoepelend geheel.